Polytheïsme in de Bijbel?

Christenen zien andere godsdiensten met meerdere goden als primitief en ze denken dat de Bijbel zegt dat er maar één enkele God (met hoofdletter) bestaat. Dit veronderstelde monotheïsme wordt echter op tal van plaatsen door de Bijbel zelf tegengesproken.

Zo wordt in het OT de bijbelse God op diverse plaatsen vergeleken met andere goden waarbij Hij wordt voorgesteld als de Hoogste, Belangrijkste en Machtigste god.

Exodus 15:11 O HEERE! wie is als Gij onder de goden? wie is als Gij, verheerlijkt in heiligheid, vreselijk in lofzangen, doende wonder?

Exodus 18:11  Nu weet ik, dat de HEERE groter is dan alle goden; want in de zaak, waarin zij trotselijk gehandeld hebben, was Hij boven hen.

1 Kronieken 16:25  Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen, en Hij is vreselijk boven alle goden.

2 Kronieken 2:5  En het huis, dat ik zal bouwen, zal groot zijn; want onze God is groter dan alle goden.

2 Kronieken 6:14  En hij zeide: HEERE, God van Israel, er is geen God gelijk Gij, in den hemel noch op de aarde

Psalmen 86:8  Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en er zijn geen gelijk Uw werken.

Psalmen 95:3  Want de HEERE is een groot God; ja, een groot Koning boven alle goden;

Psalmen 96:4  Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen; Hij is vreselijk boven alle goden.

Psalmen 135:5  Want ik weet, dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden is.

Psalmen 97:7  Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden!

 

De bijbelse God is de oppergod.

Deuteronomium 10:17  Want de HEERE, uw God, is een God der goden, en een Heere der heren; die grote, die machtige, en die vreselijke God, Die geen aangezicht aanneemt, noch geschenk ontvangt;

Jozua 22:22  De God der goden, de HEERE, de God der goden, de HEERE, Die weet het; Israel zelf zal het ook weten! Is het door wederspannigheid, of is het door overtreding tegen den HEERE, zo behoudt ons heden niet;

Psalmen 50:1  Een psalm van Asaf. De God der goden, de HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang der zon tot aan haar ondergang.

Psalmen 136:2  Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

Daniel 2:47  De koning antwoordde Daniel en zeide: Het is de waarheid, dat ulieder God een God der goden is, en een Heere der koningen, en Die de verborgenheden openbaart, dewijl gij deze verborgenheid hebt kunnen openbaren.

Daniel 11:36  En die koning zal doen naar zijn welgevallen, en hij zal zichzelven verheffen, en groot maken boven allen God, en hij zal tegen den God der goden wonderlijke dingen spreken; en hij zal voorspoedig zijn, totdat de gramschap voleind zij, want het is vastelijk besloten, het zal geschieden.

 

Om toch vooral duidelijk te maken dat de bijbelse God niet verward mag worden met de lagere goden wordt hij in 31 teksten aangeduid met "Allerhoogste".  Vanwaar die nadruk op "Allerhoogste" als die andere goden helemaal niet zouden bestaan?

Psalmen 97:9  Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden.

Daniel 5:18  Wat u aangaat, o koning! de allerhoogste God heeft uw vader Nebukadnezar het koninkrijk, en grootheid, en eer, en heerlijkheid gegeven;

Psalmen 18:14  En de HEERE donderde in den hemel, en de Allerhoogste gaf Zijn stem, hagel en vurige kolen.

Psalmen 47:3  Want de HEERE, de Allerhoogste, is vreselijk, een groot Koning over de ganse aarde.

Psalmen 50:14  Offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uw geloften.

Psalmen 57:3  Ik zal roepen tot God, den Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal.


Het heeft er alle schijn van dat de "Allerhoogste" ondanks zijn superieure positie toch bang is dat Hij het zal verliezen in de competitie met de andere goden want in plaats van duidelijk te maken dat deze "afgoden" helemaal niet bestaan blijft Hij erop hameren dat andere goden niet GEDIEND mogen worden en geeft Hij zelfs toe dat Hij een jaloerse (=ijverig) God is.

(Exodus 20:3-5)  Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God,

Exodus 34:14 Want gij zult u niet buigen voor een anderen god; want des HEEREN Naam is IJveraar! een ijverig God is Hij!

(Deuteronomium 6:14) Gij zult andere goden niet navolgen, van de goden der volken, die rondom u zijn. Want de HEERE, uw God is een ijverig God in het midden van u;

Deuteronomium 7:4  Want zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken, dat zij andere goden zouden dienen; en de toorn des HEEREN zou tegen ulieden ontsteken, en u haast verdelgen.

Deuteronomium 13:6-9  Wanneer uw broeder, de zoon uwer moeder, of uw zoon, of uw dochter, of de vrouw van uw schoot, of uw vriend, die als uw ziel is, u zal aanporren in het heimelijke, zeggende: Laat ons gaan, en dienen andere goden, die gij niet gekend hebt, gij noch uw vaderen;  Van de goden der volken, die rondom u zijn, nabij u, of verre van u, van het ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde;  Zo zult gij hem niet ter wille zijn, en naar hem niet horen; ook zal uw oog hem niet verschonen, en gij zult u niet ontfermen, noch hem verbergen;  Maar gij zult hem zekerlijk doodslaan;

(Deuteronomium 28:14) En gij niet afwijken zult van al de woorden, die ik ulieden heden gebiede, ter rechter hand of ter linkerhand, dat gij andere goden nawandelt, om hen te dienen.

Richteren 10:13  Nochtans hebt gij Mij verlaten, en andere goden gediend; daarom zal Ik u niet meer verlossen.

Deuteronomium 32:16  Zij hebben Hem tot ijver verwekt door vreemde goden; door gruwelen hebben zij Hem tot toorn verwekt.

Jozua 24:20  Indien gij den HEERE verlaten en vreemde goden dienen zult, zo zal Hij Zich omkeren, en Hij zal u kwaad doen, en Hij zal u verdoen, naar dat Hij u goed gedaan zal hebben.


God zal andere (niet bestaande?) goden een lesje leren

Zefanja 2:11  Vreselijk zal de HEERE tegen hen wezen, want Hij zal al de goden der aarde doen uitteren; en een iegelijk uit zijn plaats zal Hem aanbidden, al de eilanden der heidenen.

Exodus 12:12  Want Ik zal in dezen nacht door Egypteland gaan, en alle eerstgeborenen in Egypteland slaan, van de mensen af tot de beesten toe; en Ik zal gerichten oefenen aan al de goden der Egyptenaren, Ik, de HEERE!

Meer teksten die de indruk wekken dat er naast God ook andere goden bestaan.

Exodus 22:8  Indien de dief niet gevonden wordt, zo zal de heer des huizes tot de goden gebracht worden, of hij niet zijn hand aan zijns naasten have gelegd heeft.

Exodus 22:9  Over alle zaak van onrecht, over een os, over een ezel, over klein vee, over kleding, over al het verlorene, hetwelk iemand zegt, dat het zijn is, beider zaak zal voor de goden komen; wien de goden verwijzen, die zal het aan zijn naaste dubbel wedergeven.

Exodus 22:28  De goden zult gij niet vloeken, en de oversten in uw volk zult gij niet lasteren.

1 Samuel 2:25  Wanneer een mens tegen een mens zondigt, zo zullen de goden hem oordelen; maar wanneer een mens tegen den HEERE zondigt, wie zal voor hem bidden? Doch zij hoorden de stem huns vaders niet, want de HEERE wilde hen doden.


Hier spreekt God in de meervoudsvorm tegen zichzelf?

(Genesis 1:26)  En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis;

(Genesis 3:22)  Toen zeide de HEERE God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad!

(Genesis 11:7)  Kom aan, laat Ons nedervaren, en laat Ons hun spraak aldaar verwarren, opdat iegelijk de spraak zijns naasten niet hore.


Als de mens naar Gods beeld is geschapen dan moeten er ook vrouwelijke goden zijn.

(Genesis 1:26)  En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis........... En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.


Gods zonen komen hier naar de aarde om seks te hebben met de aardse vrouwen.

(Genesis 6:2-4) Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen hadden............In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich kinderen gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name.

In de volgende twee teksten staan in de hebreeuwse grondtekst in beide gevallen "bni alim" wat "zonen der goden" betekend. De vertalers van de Statenvertaling vonden dit blijkbaar moeilijk te rijmen met hun monotheïstisch denkbeelden over de Bijbel en hebben die "godenzonen" op creatieve wijze weggemoffeld. Andere vertalers zoals bijvoorbeeld die van de "Naardense Bijbel" waren eerlijker en vertaalden gewoon wat er stond:  Ps29:1, Ps89:7

(Psalmen 29:1) Een psalm van David. Geeft den HEERE, gij kinderen der machtigen! geeft den HEERE eer en sterkte.

(Psalmen 89:7) Want wie mag in den hemel tegen den HEERE geschat worden? [Wie] is den HEERE gelijk, onder de kinderen der sterken?


God houdt samenkomsten met andere goden.

(Psalmen 82:1)  Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden;

(Job 1:6) Er was nu een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam.

(Job 2:1) Wederom was er een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam, om zich voor den HEERE te stellen.


God heeft de hemel en alle hemelse wezens geschapen die hem daar omringen. Waarom een almachtige God het nodig vond om er een "heir" (=leger) op na te houden is niet helemaal duidelijk.

(Genesis 2:1) Alzo zijn volbracht de hemel en de aarde, en al hun heir.

(Nehemia 9:6) Gij zijt die HEERE alleen, Gij hebt gemaakt den hemel, den hemel der hemelen, en al hun heir, de aarde en al wat daarop is, de zeeen en al wat daarin is, en Gij maakt die allen levend; en het heir der hemelen aanbidt U.

(Psalmen 33:6)  Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir.

(Jesaja 45:12) Ik heb de aarde gemaakt, en Ik heb den mens daarop geschapen; Ik ben het! Mijn handen hebben de hemelen uitgebreid, en Ik heb al hun heir bevel gegeven.


Het "hemelse heir" is een groot en machtig leger waarvan de bijbelse God de aanvoeder is. Dat we hier te maken hebben met een flagrante oorlogsgod mag blijken uit het feit dat op maar liefst 252 plaatsen in het OT God wordt aangesproken als "Heere der heirscharen" of "God der heirscharen".

(1 Koningen 22:19)    Verder zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik zag den HEERE, zittende op Zijn troon, en al het hemelse heir staande nevens Hem, aan Zijn rechter hand en aan Zijn linkerhand.

(Jeremia 33:22) Gelijk het heir des hemels niet geteld, en het zand der zee niet gemeten kan worden, alzo zal Ik vermenigvuldigen het zaad van Mijn knecht David, en de Levieten, die Mij dienen.

(Daniel 4:35) En al de inwoners der aarde zijn als niets geacht, en Hij doet naar Zijn wil met het heir des hemels en de inwoners der aarde, en er is niemand, die Zijn hand afslaan, of tot Hem zeggen kan: Wat doet Gij?

(Joel 2:11) En de HEERE verheft Zijn stem voor Zijn heir henen; want Zijn leger is zeer groot, want Hij is machtig, doende Zijn woord; want de dag des HEEREN is groot en zeer vreselijk, en wie zal hem verdragen?

1 Samuel 17:45  David daarentegen zeide tot den Filistijn: Gij komt tot mij met een zwaard, en met een spies, en met een schild; maar ik kom tot u in den Naam van den HEERE der heirscharen, den God der slagorden van Israel, Dien gij gehoond hebt.  

Jesaja 1:24  Daarom spreekt de Heere, HEERE der heirscharen, de Machtige Israels: O wee! Ik zal Mij troosten van Mijn wederpartijders. Ik zal Mij wreken van Mijn vijanden.  

Jeremia 28:2  Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels, zeggende: Ik heb het juk des konings van Babel verbroken.  

Jeremia 50:34  Maar hun Verlosser is sterk, HEERE der heirscharen is Zijn Naam; Hij zal hun twist zekerlijk twisten, opdat Hij het land in rust brenge, maar de inwoners van Babel beroere.


Het "heir des hemels" wordt keer op keer tegen Gods wil als goden aanbeden.

Deuteronomium 17:3  Dat hij heengaat, en dient andere goden, en buigt zich voor die, of voor de zon, of voor de maan, of voor het ganse heir des hemels, hetwelk ik niet geboden heb;

2 Koningen 17:16  Ja, zij verlieten al de geboden des HEEREN, huns Gods, en maakten zich gegoten beelden, twee kalveren; en maakten bossen, en bogen zich voor alle heir des hemels, en dienden Baäl.

2 Koningen 21:3  Want hij bouwde de hoogten weder op, die Hizkia, zijn vader, verdorven had; en hij richtte Baäl altaren op, en maakte een bos, gelijk als Achab, de koning van Israel, gemaakt had, en boog zich neder voor het heir des hemels, en diende ze.


Andere spelers op het hemelse toneel zijn satan, leugengeest,  cherubim, engelen, serafs, Heilige Geest en zoon Jezus.

(Job 1:6) Er was nu een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam.

(2 Kronieken 18:20) Toen ging een geest uit, en stond voor het aangezicht des HEEREN, en zeide: Ik zal hem overreden. En de HEERE zeide tot hem: Waarmede? En hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide: Gij zult overreden, en zult het ook vermogen; ga uit en doe alzo.

Genesis 3:24  En Hij dreef den mens uit; en stelde cherubim tegen het oosten des hofs van Eden, en een vlammig lemmer eens zwaards, dat zich omkeerde, om te bewaren den weg van den boom des levens.

Genesis 28:12  En hij droomde; en ziet, een ladder was gesteld op de aarde, welker opperste aan den hemel raakte; en ziet, de engelen Gods klommen daarbij op en neder.

Jesaja 6:2 De serafs stonden boven Hem; een iegelijk had zes vleugelen; met twee bedekte ieder zijn aangezicht, en met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij.

Johannes 14:26  Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb.

Kolossensen 3:1  Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter hand Gods.


Conclusie: ook de veronderstelde monotheïstisch God van de Bijbel heeft zich, net zoals Zeus de oppergod van de Grieken, omringd met (mindere) goden, hemelse legers, geesten, boodschappers, helpers en kinderen. Het enige opvallende verschil is hier het ontbreken van vrouwen.

 

Lees verder:   Namen van God in de bijbel.